Javascript is required to view this map.

goirle

De gemeente Goirle ligt ten zuiden van Tilburg en bestaat uit de kernen Goirle en Riel. De naam van de gemeente met 22.800 inwoners (2011) komt van ‘goer’ dat moeras of drassige grond betekent en ‘loo’ dat staat voor bos.

Van oudsher behoorde Goirle tot de Heerlijkheid Tilburg, maar in 1803 werden beide plaatsen zelfstandige gemeenten. Al in de twaalfde eeuw was er bewoning in Goirle maar tot aan de totstandkoming van de rijksweg van Tilburg naar Turnhout in 1853 veranderde er weinig in het stratenplan van het dorp. Net als Oisterwijk is Goirle ontstaan als straatdorp langs een beekdal, in dit geval van de Leij in het zuiden van het dorp. De meeste ontwikkeling ontstond bij de herdgang Kerk, op de plek van de huidige St. Janskerk, maar ook in het oosten was een nederzetting: Abcoven. Vanuit Kerk liepen kerkwegen naar verder weg gelegen buurtschappen als Ven en Dorp en langzaam groeiden deze nederzettingen aan elkaar, al bleef de bebouwing tot 1850 zeer spaarzaam. Vanaf toen nam de bevolking sterk toe en vonden uitbreidingen plaats langs de oude kerkwegen, zoals de huidige Kloosterstraat, en de nieuw aangelegde Tilburgseweg.

Vanaf de zeventiende eeuw vormde Goirle een centrum in de vervaardiging van leren kaatsballen. Rond 1870 stopte de productie omdat de kaatssport zich geleidelijk tot Friesland beperkte en het weversvak meer opleverde. Deze bedrijfstak was vanaf de zeventiende eeuw opgekomen en rond 1800 was een derde van de beroepsbevolking spinner of wever. Fabriekjes waren klein en de meeste mensen waren thuiswerkers. Dit veranderde toen de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-65) uitbrak waardoor de invoer van katoen stagneerde en de vraag naar linnen toenam. Langs de zuidelijk van Goirle stromende beek de Leij verschenen fabriekscomplexen. De schoorstenen van de fabrieken van Van Puijenbroek en Van Besouw bepalen ook vandaag de dag nog het silhouet van het dorp.

Een groot deel van de industrie is uit Goirle verdwenen en de inwoners gingen in toenemende mate in Tilburg werken. Daardoor veranderde Goirle meer en meer in een forensengemeente. Daarnaast verruilden in het eerste kwart van de twintigste eeuw veel welvarende Tilburgers de stad voor de groene uitvalswegen, waaronder die naar Goirle. De architectenfamilie Bedaux was vanaf 1937 in aanzienlijke mate verantwoordelijk voor de vrijstaande woningen die overal in Goirle verschenen, maar ook andere architecten kregen opdrachten villa’s te bouwen. Vanaf de jaren zestig werd de bevolkingsgroei opgevangen in uitbreidingswijken, waarvan De Hoge Wal ten oosten van Goirle en Boschkens in het noorden de meest recente zijn.

De Tilburgse Metaaldraadgloeilampenfabriek Volt bouwde aan de Tilburgseweg twee blokken woningen in Amsterdamde School-stijl voor de hogere beambten van de fabriek, met als doel ook werknemers van buiten de regio aan te trekken. De beide rijtjes van vier woningen, die in Goirle bekend staan als de Volthuizen, zijn elkaars spiegelbeeld. Samen met de woningen aan de overkant van de straat (nummers 177-183) die ook in een expressionistische stijl zijn uitgevoerd, geven ze een stedelijk beeld aan een straat die verder vooral uit vrijstaande bebouwing bestaat.

lees meer

Deze markante villa is als buitenverblijf gebouwd in opdracht van een Tilburgse textielfamilie. Hoewel neoclassicistische elementen zoals timpanen en balustrades overheersen, zijn in de villa ook eclectische motieven terug te vinden, bijvoorbeeld de exotische kapitelen van de zuilen.

lees meer

In het voormalige klooster St. Franciscus van Sales op de hoek van de Kloosterstraat en Thomas van Diessenstraat startten de Fraters van Tilburg in 1890 de eerste lagere school voor geestelijk zwakbegaafde kinderen (jongens) in Nederland.

lees meer